Verzameld werk - Frank Bond

Wat viel er nog te zeggen?
Ze bracht er niks tegenin
beaamde me zacht
met knik en tegenzin.

Ik, de verwarde aarzel,
viel niet in herhaling ter verval
en beklom de schaduw van trappen,
die opdoemde als een toekomst lang

Voor mij alleen,
zij keek slechts toe.
Voor mij alleen,
anderen waren het vergeten.
Voor mij alleen,
ik zou iedereen wel weer vergeven.

Een mantra werd me de baas:
Het is altijd zo geweest

         Het is altijd zo geweest

Ik dacht aan
de gifbeker, de dalende man,
de bard, de romanticus
de worstelende ambtenaar,
de besnorde denker,
de ongrijpbare veranderaar

en onze levens versmolten
tot het is altijd zo geweest
een parel zweet biggelde omlaag
langs onze wangen.

Zij zag mij toen uittorenen
over het is altijd zo geweest
tot haar plotselinge alarm van onderaf.
‘De zwijnen, de zwijnen!’

Vastklampen was onze tegennatuur
zag ik in toen ik gleed en viel
van die nu smalle, gladde treden
in de rede van de waan van de dag

en daar werd ik, zoals verwacht,
verslonden.

Het was in de poep diep in het bos
waar ik door haar dagen later werd gevonden.
Tussen dorre modderige bladeren
werd ik onvrijwillig samengebonden 
tot dit verzameld werk.