Bibliotheek

Bibliotheek

Bibliotheek

Een bladzijde slaat om, een kwartje valt, dakloze woorden

Hebben weer thuis waar de zin van gisteren voor morgen valt

Je gezicht, rimpelend van koren en kaf

Weer van weleer, stralend met geslepen toverstaf 
 

Getooid met scherm gids je ons door boekenbergen

waar liefdesbewakers van woordenschat kaften als

zaadjes wortelen in deelbaar verstand, zwoegend

op oude leest van zo diep letteren tot het geen kwaad kan

 

Door jou bezweer ik dat lenen tijd kost, en tijd zelf ook geleend is

om te leren zwemmen in mijn gedachtenmeer, waar jij broodnodig blijft

als badmeester, om me op te vissen en weer terug te kieperen in

die wonderspiraal van het onzichtbare, wijsheid in trappelstand

             

In en om jouw rekken wegen letters licht als bloembestuivers  

van prille wijnstok, jou wegschrijven is dus oogsten wissen

en blikveld verdorren in de zoektocht naar het maakbare

van diepte, wij toch al woestijnende akkers van verbeelding

 

Bieb, blijf je vruchtbare inkt gieten in uitleen

Laat ons je oogst bewaren als bergwater voor verstand

Bieb, alleen jij rekt de boomgrens op van binnenwonderland
 

Bibliotheek