DE DIJK
Opgebouwd uit golven, vissend naar
ontsnappende druk, met en zonder bar,
het water staart je hier lachend aan als
zwierend beschonken zwaartepunt
van dorpse driehoek, vandaar hordes
aal eensgezind in visafslag richting
bord, alle knaken op dat stukje Bermuda,
onze glibberige rijkmaakmagneet
uit druppelend net waaruit gespaarde
zaadjes maar blijven groeien voor droge
koude morgens die uit de lucht zullen vallen
als rechtse van Ali die hier shuffelde tussen
op klompen geridderde Fransen achter
ezels vol bereden fantasie met impressies
die groter maakten dan het kleine was
Ondertussen, een straatschrobber schuift wat
heen en weer, schone geest, Japans wellicht
Zo worden we hier zachtjesaan allemaal aambeeld
Geslepen door wind en tijd van de wereld
door een vierkante lens, fotozucht
voor zeven families en tig generaties in
afgebladderd pixel, bij gratie van
eigenwijsheid op schijf gedrukt in
schalkse etalages vol figuranten
schuilend in starre lijstjes van beleving
gerangschikt voor je neus
Hier komt de lach zo snel dat het verdwijnt
in nooit goed genoeg, vooral perfect niet
Geen wereldwonder dus, o nee doe gewoon
maar een wondere wereld, dat zeker wel
Hier worden zelfs windrichtingen verkocht,
Één voor allen, hou de rest maar in je zak
Enfin, sfeer is hier onaantastbaar
verpakt in een glansrol die door ons
weer wordt omgedraaid
voor de avond en dan
Als alles en iedereen verkocht is
Zijn wij gewoon op de dijk
Ongewoner wordt het niet
Veel anders wel