Harp van Waterland, fijnbesnaard rond de E, met links
van het midden een Dam van het zuivere soort zo’n
vergeelde nederbult van rondekazenfaam, vermarkt met
stadsrecht wapperend in betweten, gereformeerd daarom
Hier wandelen is kerkbogen zien rijzen met geheven
lichtzwaard, gotisch kaatsend op Warder in dauw
vol kirrende elfjes keltische violen en vleugels van
het gefortuneerde, welstand dat meetelt tot na de laatste
cent, schuifelend op sokken onder rechtgebreide
mening in denkpatroon voor vers pluche dat afkomt
op middeleeuwse broodgeur, uitkijken op groener gras en
vrijschoolse matinees, bezoekers beschilderend met dromen
van achterhuizen vol hoedendragerij en rokken met ruches
Door elke grachtgevel de wasem van delicatesse, alles dagvers
krokant met roodgroen temperament, geen oranje tompoezen
wel éclairs abdijbier en straathoekpraat in vals plat Hollands
zoals dat gaat, bastion dus voor buitenbeentjes die ergens
kleinkunst en hockey verwachtten
Maar geen club meer kunnen zien
Curiosa clubjes meer
Ook zij chapeau voor al dat hier stil en kleinstads
in kalm verzet de tweedehands calimeropet afzet
Laat de grote buur maar vissen en
lui aan de grote Amstel maar gissen
Vanaf hier kunnen ze leren
Een slaapstad naar dorpse klasse te gidsen