Zieltogend vaandel van pratend plezier
Schenker van bezielde ondeugd
Jij nu zelf de kater, gefileerd op de visgraat
drogend in dolle miereneuk
Jij ooit bluesgitaar, huilend met verhitte snaren
Galmend door verloren tijd en wankel geduld en
wekend in swingend slot van akkoord tussen trouw en
berouw wachtend op inhaal door onschuld en
Wat in hemelsnaam nu?
Leeg en ontnuchterd verstof je als vergeten
schroeiplek van harteloze mensenkou, wij zeker alleen
daar, binnen met ontspoorde staat in bevroren praat
vol scheuren geschaatst door afgevinkte toegangsmaat?
Nee kroeg, blijf staan als waard van ons ware gezicht
Onthoud aan wie jouw tap ooit is toevertrouwd
Hunnie én zullie én wie de ander
maar om het even naar het leven staat
Kroeg het is jij die het SAMEN levend houdt
Blijf dus schenken dat onverwoestbare vertier
Verrijk onze natuur met mensenmaat
Laat ons proosten of verhoor ons
Wees waar pratend plezier voor staat
Kroeg, hoor je me nog?