Schuilplaats

Schuilplaats

Schuilplaats

Bitter geraakt door zuivere koffie
Fijngemalen ether waait dwars om ons heen
Een hutje aan een meer, altijd eenzaam
Verkleinwoorden, met niemand iets gemeen

Een collectieve zin in waan, waarom waanzin?
In de rij op zoek naar de uitgang van onze natuur
opgejaagd door digitale rede, oud ijzer
Waarom lezen we van voor naar achter?

Achter dichtgetrapte open deuren
is onbekend waar we al zijn geweest
Samen levend door dode realiteit
staat hij daar, opeens, o heldere tijdgeest!

Bevangen door het vallende decorum
zien we poppen aan voor sterren
kruimels voor aalmoezen
volzinnen voor prekend Noorderlicht

Kauwend op getallen, zwarte gaten
van gedachten, slaan we onszelf razend
collectief uit het lood, trillen we
voor stembanden, hopeloos onthoofd

Ergens in de laagte van het Noorden
Onder hutjes van kleine woorden
Met de zelfknop op stil gezet
Schuilt ik, in gesloten lettergreep

Schuilplaats